De wetenschap achter 'fake news'
Hoe vaker we iets horen, hoe meer we het geloven. Sterker nog, we blijven vertrouwen op onjuiste informatie, zelfs na het ontvangen van een geloofwaardige correctie. De ‘implicit bias’ en ‘confirmation bias’ maken corrigeren niet makkelijk. Beter voorkomen dus? De resistentietheorie (oftewel ‘inoculation theory’) is alvast veelbelovend.
De kracht van herhaling als tweesnijdend zwaard
Het belang van herhaling valt niet te onderschatten. Onderzoeken naar sociale media tonen aan dat vertrouwdheid een krachtige en overtuigende factor is. Pennycook, Cannon en Rand beschrijven hoe frequente blootstelling de toegankelijkheid van desinformatie in het geheugen vergroot, waardoor een sluimereffect ontstaat waarbij de informatie en niet de geloofwaardigheid van de bron blijft hangen. Dit zie je ook in propagandamethoden zoals de 'firehose of falsehood' waarbij herhaling een van de meest effectieve technieken blijkt om mensen desinformatie te laten accepteren.
Hoe vaker mensen dus verkeerde informatie tegenkomen die niet betwist wordt, hoe meer de verkeerde informatie waar lijkt en hoe beter ze blijft hangen. Zelfs als een bron als onbetrouwbaar wordt geïdentificeerd of duidelijk onjuist is en niet strookt met de ideologie van mensen, leidt herhaalde blootstelling aan informatie er toch toe dat mensen de beweringen gaan geloven. Het ‘continued influence effect’ maakt dat we blijven vertrouwen op onjuiste informatie, ook na het ontvangen van een geloofwaardige correctie.
Factchecking kan het geloof in onjuiste informatie verminderen. Toch blijft onder invloed van het ‘continued influence effect’ verkeerde informatie het denken van mensen beïnvloeden, zelfs nadat ze een correctie hebben ontvangen en geaccepteerd. Zelfs als een feitelijke correctie effectief lijkt (omdat mensen het erkennen en het duidelijk is dat ze hun overtuigingen hebben bijgesteld) vertrouwen mensen vaak op de verkeerde informatie in andere contexten.
Er bestaat geen wetenschappelijke consensus over de strategie die je het beste toepast om het ‘continued influence effect’ te beperken.
Mensen blijven bij de corrigerende informatie namelijk onderworpen aan psychologische mechanismen zoals het ‘messenger effect’ (geloof ik de bron?), de ‘confirmation bias’ (is dit consistent met wat ik eerder geloofde?), en ‘herd behaviour’ (geloven anderen het ook?).
Correcties die wijzen op de onjuistheid van de informatie, verhogen door herhaling noodzakelijkerwijs de bekendheid ervan. Een tiental jaar geleden werd nog expliciet afgeraden om onjuiste informatie te herhalen uit angst dat dit averechts zou werken of deze herhaling het geloof in onjuiste informatie zou doen toenemen (het zogenaamde ‘backfire effect’). Recente onderzoeken vonden hier evenwel geen bewijs voor. In het ‘Debunking handbook’ (2020) van John Cook en Stephan Lewandowsky stelden de auteurs hun publicatie van 2011 expliciet bij; het is oké om onjuiste klimaatinformatie te ontkrachten of te corrigeren, ook al betekent dit dat je de onjuiste informatie moet herhalen om ze te kunnen weerleggen. Doe dit wel eenmalig, en geef geen bekendheid aan desinformatie die niet leeft. Wees je ook bewust dat de weerlegging het frame van de verspreider kan versterken. Kies daarom je eigen frame en herhaal deze doorheen je argumentatie.
Je kan er ook voor kiezen om de doelgroep zelf bewust te maken van het ‘continued influence effect’ zelf.
Nuttige lectuur
Lees hier meer over de impact van frequente blootstelling aan desinformatie:
Pennycook, G., Cannon, T. D. & Rand, D. G. (2018),
https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2958246
Lees hier een studie over ‘continued influence’ en hoe je dit kan verminderen:
Lewandowsky S., Ecker U.K.H., Seifert C.M., Schwarz N., & Cook J. (2012),
https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/1529100612451018
Lees hier een recente studie over omgaan met het ‘continued influence effect’:
Kan, I.P., Pizzonia, K.L., Drummey, A.B. en Mikkelsen, E.J.V. (2021),
https://cognitiveresearchjournal.springeropen.com/articles/10.1186/s41235-021-00335-9
Lees hier een recente studie over hoe omgaan met het ‘continued influence effect’ vanuit het perspectief van motivatiepsychologie:
Susmann, M.W. en Wegener, D.T. (2021),
https://link.springer.com/article/10.3758/s13421-021-01232-8
Lees hier een recente studie over het illusoire waarheidseffect:
Hassan, A. en Barber, S.J. (2021),
https://cognitiveresearchjournal.springeropen.com/articles/10.1186/s41235-021-00301-5
De gevoeligheid van identiteit
Sommige leden van de bevolking zijn gevoeliger voor desinformatie. Mediagebruik wordt beïnvloed door verschillende aspecten. Zo hebben hoger opgeleide mensen eerder een breder media repertoire ten opzichte van mensen met een lagere opleiding. Ook leeftijd bepaalt hoe men mediabronnen raadpleegt.
Maar mediagebruik op zich vormt onvoldoende verklaring waarom iemand al dan niet in een complottheorie gelooft. Onderzoek toont aan dat desinformatieverhalen vaak succesvol voortbouwen op reeds bestaande ideologieën, vaak met betrekking tot etniciteit en ongelijkheid. Zo maken desinformatiecampagnes gebruik van 'identiteitsgrieven'. Dit zijn frustraties over politieke, economische, religieuze of culturele misstanden en/of een laag institutioneel vertrouwen.
Desinformatiecampagnes die gebruik maken van identiteitsgrieven hanteren het mechanisme van ‘motivated reasoning’ en het verlangen om tot een groep te behoren als psychologisch mechanisme.
‘Motivated reasoning’ is het verlangen om dissonante informatie of overtuigingen te vermijden door vast te houden aan bestaande overtuigingen en op zoek te gaan naar informatie die deze overtuigingen bevestigt. ‘Motivated reasoning’ is een drijvende kracht achter de vicieuze cirkel van desinformatie: eenmaal iemand een bepaalde overtuiging heeft – of die nu gebaseerd is op feiten, desinformatie of verkeerde informatie – dan behoudt men die overtuiging waarschijnlijk.
Het is een bepaalde vorm van zelfrechtvaardiging waarbij men de neiging toont om een argumentatie op te bouwen met als doel het intact houden van het zelfbeeld of het behoren tot een groep.
We hebben de neiging om de mensen die we kennen in groepen onder te verdelen en hen te stereotyperen. Dit staat bekend als de ‘implicit bias’, waarbij we een onbewuste voor- of afkeur hebben naargelang mensen of groepen (niet) op ons lijken. Cialdini bewees de kracht van het ‘unity-gevoel’ als een van zijn zeven beïnvloedingsprincipes. Verspreiders van desinformatie spelen hier via sociale media handig op in, door ernaar te streven dat we via onze eigen groep foute informatie krijgen. We vertrouwen hen, dus nemen we hun informatie aan voor waar.
Dit effect wordt versterkt door de ‘confirmation bias’. Deze bias bepaalt dat gebruikers eerder geneigd zijn om informatie te geloven die meer in overeenstemming is met hun eigen ideologie en sociale identiteit, of meningen waarvan ze al overtuigd zijn. Alles wat het eigen wereldbeeld niet bevestigt, wordt dan al snel gecatalogeerd als niet relevant, overdreven, onwaar of ‘fake news’.
Nepnieuws verspreidt zich supersnel via sociale media. Dit komt doordat we eerder informatie geloven die onze vrienden delen. We delen die informatie zelf ook sneller omdat de kans groot is dat deze informatie onze bestaande denkrichting ondersteunt. Daardoor worden anderen opnieuw beïnvloed om meer van diezelfde informatie te delen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel van foute informatie.
Dit kan negatieve gevoelens versterken tegenover ‘outgroups’ waarmee men zich niet identificeert. Affectieve polarisatie, waarbij men een negatief gevoel heeft over de identiteit van een andere groep, vergroot de kans dat desinformatie over die groep wordt overgenomen. Dit wijst op het belang om iedereen te (blijven) betrekken in de klimaattransitie, en ervoor te zorgen dat niemand zich uitgesloten voelt.
Om het desinformatie-effect te verminderen is corrigerende informatie nodig. Onderzoek toont aan dat corrigerende informatie niet direct mag ingaan tegen het wereldbeeld van de doelgroep, best gebruikmaakt van visueel materiaal (grafieken, illustraties …), een reden geeft waarom de desinformatie werd verspreid en een alternatieve uitleg geeft van de oorspronkelijke gebeurtenis of informatie.
Het ontkrachten van foute informatie (ofwel ‘debunken’) is geen evidentie. Mensen willen zich graag conformeren aan de groepsdruk en het groepsdenken om een geaccepteerd ‘ingroup-lid’ te blijven, maar zich ook afzetten tegenover andere groepen (‘outgroup’). De sociale identiteitstheorie kan verklaren waarom mensen aan cognitieve dissonantiereductie en zelfrechtvaardiging doen, en waarom bij sommige mensen ‘debunken’ weinig nut heeft.
Studies tonen ook aan dat het corrigeren van foute informatie niets wijzigt aan de loyaliteit naar de groep waarmee men zich identificeert. Mensen geloven bepaalde informatie niet omdat ze dom zijn, maar omdat ze zich daarmee trouw tonen aan de groep waarvan ze zich deel voelen. Hun angst om uit de groep te worden gegooid is groter dan hun behoefte om de waarheid te kennen. Een strategie kan zijn om mensen erop te wijzen dat hun behoefte om tot een bepaalde (gedachte)groep te behoren hun ratio kan bedriegen, zodat ze zich op zijn minst bewust zijn van het groepseffect op hun denken.
Nuttige lectuur
Lees hier over cognitieve biases bij gevoel van onzekerheid:
Tversky, A. en Kahneman, D. (1974),
https://www2.psych.ubc.ca/~schaller/Psyc590Readings/TverskyKahneman1974.pdf
Lees meer over de psychologische drijfveren van desinformatie en de weerstand tegen correctie:
Ecker, U.K.H. en collega’s (2022),
https://www.nature.com/articles/s44159-021-00006-y
Lees hier hoe vormgeving foute perceptie helpt tegengaan:
Nyhan, B. en Reifler, J. (2017),
https://bpb-us-e1.wpmucdn.com/sites.dartmouth.edu/dist/5/2293/files/2021/03/opening-political-mind.pdf
Lees hier een recent onderzoek naar de cognitieve biases die ten grondslag liggen aan waarheidsverval:
Matthews, L.J. en collega’s (2022), https://www.rand.org/pubs/research_reports/RRA112-17.html
Framing, not blaming
Kahneman en Tversky stellen in hun baanbrekend onderzoek naar framing dat individuen die geconfronteerd worden met een beslissingsprobleem én die daarbij een duidelijke voorkeur hebben:
- een andere voorkeur zouden kunnen hebben bij een andere framing van het probleem;
- zich meestal niet bewust zijn van alternatieve frames en van de effecten van deze frames op de aantrekkelijkheid van de opties;
- zouden willen dat hun voorkeuren niet bepaald worden door het frame; en
- vaak onzeker zijn over hoe ze gedetecteerde inconsistenties moeten oplossen.
We gebruiken de term 'framing' om te verwijzen naar het proces van 'contextualiseren'. Informatie, gebeurtenissen, personen … worden in een interpretatief schema geplaatst. Hierbij kan men de betekenis vormgeven door sommige details selectief te benadrukken of weg te laten. Dit zal ertoe leiden dat de werkelijkheid op een andere manier begrepen wordt.
Daarom is framing relevant om toe te passen in klimaatcommunicatie en -actie. Hierbij gaat het niet alleen om een manier om boodschappen rond klimaatverandering kracht bij te zetten. Framing biedt ook een basis om in dialoog te gaan met verschillende types mensen, rekening houdende met hun verschillende waarden, overtuigingen, ideologieën en identiteiten.
Framing als constructivistisch concept helpt om verschillende sociale realiteiten van klimaatverandering te begrijpen. De meest voorkomende frames van klimaatcommunicatie zijn wetenschappelijk, economisch en milieutechnisch. Andere kaders zijn volksgezondheid, rampen en moraliteit of ethiek. Afhankelijk vanuit welk perspectief je kijkt, en naargelang je deze positief of negatief inkleurt, krijg je andere voorkeuren voor oplossingen.
In essentie draait het niet om wat er wordt gecommuniceerd, maar wel om de manier waarop. De framing van een actie beïnvloedt soms hoe men het resultaat ervaart. Zo kan bij het voorleggen van een klimaatoplossing de vraag ‘wat zal ik dan voelen nadat deze klimaatactie is uitgerold?’ (toekomstige ervaring) in plaats van ‘wat wil ik nu?’ (hedonistische ervaring) tot andere acties leiden.
Door het opzettelijk manipuleren van frames kan men ook attitudes en standpunten controleren en beïnvloeden. Politici gebruiken bijvoorbeeld frames om de houding van kiezers te beïnvloeden.
Frames zijn relevant voor het verspreiden van desinformatie. Ze worden niet alleen gebruikt om attitudes vorm te geven, maar ook om opzettelijk de grens tussen mening en feit te vervagen of twijfel te zaaien over de geloofwaardigheid van specifieke feiten of instellingen. Door het ontstaan van meerdere concurrerende verhalen over één kwestie, groeit nog meer onenigheid over feiten. Dit biedt de perfecte grond voor het verspreiden van nog meer desinformatie.
Nuttige lectuur
Lees hier welke frames er gebruikt worden bij het verspreiden van desinformatie:
Coan, T.G., Boussalis, C., Cook, J. en Nanko, M.O. (2021),
https://www.nature.com/articles/s41598-021-01714-4.epdf
Lees hier meer over cognitieve processen bij agendasetting, framing en priming:
Weaver, D.H. (2007),
https://www.researchgate.net/publication/227545146_Thoughts_on_Agenda_Setting_Framing_and_Priming
Lees hier hoe framing werkt:
Tversky, A. en Kahneman, D. (1981),
https://psych.hanover.edu/classes/Cognition/Papers/tversky81.pdf
Lees hier een recent VUB-onderzoek over de hardnekkigheid van desinformatie:
Van Raemdonck, N. en Meyer, T.. (2022),
https://cris.vub.be/ws/portalfiles/portal/82250992/Van_Raemdonck_Meyer_Hybrid_Threats_of_Disinformation.pdf
Lees hier welke frames dominant zijn in klimaatcommunicatie:
Badullovich, N., Grant, W. J. en Colvin, R. M. (2020),
https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/aba4c7/pdf
Op voorhand waarschuwen voor onjuiste informatie vermindert het effect ervan
Onderzoek toont aan dat je effecten van onjuiste informatie die cognitieve bias creëren of bevestigen, kan verminderen als je (1) van tevoren waarschuwt dat de informatie bevooroordeeld of onjuist kan zijn, als je (2) die waarschuwingen met regelmatige tussenpozen herhaalt, en als je (3) een feitelijk alternatief aanreikt. Dit vooraf waarschuwen heet ‘prebunken’.
Deze tactiek bouwt voort op de inoculatietheorie die begin jaren ’60 van vorige eeuw ontstond. Deze theorie verwijst naar de analogie met het medische inenten waarbij de patiënt antilichamen aanmaakt en zo weerbaarder wordt. Zo kunnen media bijvoorbeeld verhalen vertellen die korte stukjes verkeerde informatie preventief weerleggen. Dit kan het publiek helpen om mentale antilichamen te ontwikkelen die hen in staat stellen om verkeerde informatie in de toekomst zelf op te sporen. Dit kan mensen veerkrachtiger maken t.o.v. desinformatie door hen op voorhand te waarschuwen voor manipulatie rond het ontkennen van de wetenschappelijke consensus, de strategie van de fossiele lobby, het risico meegezogen te worden in een complottheorie …
Inoculeren kan je zien als een vorm van ‘inenten met antilichamen' tegen besmettelijke ideeën of gedragingen die zich van persoon tot persoon verspreiden. Binnen de context van klimaatopwarming kan dit bijvoorbeeld de opvatting zijn dat er geen consensus bestaat onder klimaatwetenschappers. Je kan de snelheid van infectie vertragen door bijvoorbeeld op voorhand te waarschuwen voor typische complotdenkers die een bewuste strategie van bangmakerij hanteren. Kortom, een houding van weerstand wordt verkregen door preventief valse beweringen te benadrukken en potentiële tegenargumenten te weerleggen.
De inoculatietheorie werd reeds succesvol getest op het gebied van gezondheid en politieke campagnes, en recent uitgebreid naar de context van klimaatverandering. Volgens een eerste studie is het mogelijk om positieve publieke attitudes over de mate van wetenschappelijke consensus te ‘inoculeren’ tegen (invloedrijke) desinformatie, en helpt dit ‘motivated reasoning’ verminderen.
In de praktijk suggereert onderzoek dat, waar mogelijk, het communiceren van wetenschappelijke consensus over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering moet samengaan met informatie die het publiek waarschuwt dat politiek of economisch gemotiveerde actoren potentieel de bevindingen van de klimaatwetenschap proberen te ondermijnen. Daarnaast helpt het om het te informeren over de aard van desinformatiecampagnes. Dit helpt desinformatie preventief te weerleggen.
Nuttige lectuur
Lees hier de studie over het nut van ‘prebunking’ en toepassing van de inoculatietheorie in de context van klimaatverandering:
van der Linden, S., Leiserowitz, A., Rosenthal, S. en Maibach, E. (2017),
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/gch2.201600008
Lees hier meer over de basis van de inoculatietheorie:
McGuire, W.J. (1961),
https://doi.org/10.1037/h0048344 (betalend)
Wetenschappelijke consensus als feit
Onderzoek toont aan dat het benadrukken van sterke wetenschappelijke consensus rond klimaatverandering belangrijk is. In een complexe en onzekere wereld vertrouwen mensen geloofwaardige bronnen zoals experten en wetenschappers. Meer dan alles zelf uit te zoeken, neigen mensen te vertrouwen op sociale consensus om een oordeel te vormen over complexe socio-politieke kwesties.
Het recente ‘Gateway Belief Model’ weerspiegelt dit idee. Dit model suggereert hoe belangrijk het is om de onjuiste overtuiging dat er weinig wetenschappelijke consensus is over klimaatverandering te blijven corrigeren. Een recent onderzoek uit de VS toont aan dat communiceren over klimaatwetenschappers die sterk eensgezind zijn over de klimaatopwarming ervoor zorgt dat mensen hun eigen overtuigingen aanpassen en klimaatacties meer steunen.
Mensen vertrouwen meer het gecombineerde oordeel van meerdere experts. Zeker als dit een eenvoudig feit is. In dit geval: 97% van de klimaatwetenschappers concludeert dat de opwarming van de aarde wel degelijk plaatsvindt, dat het door de mens wordt veroorzaakt en dat het reden is voor bezorgdheid. Net daarom vormt dit feit het doelwit van desinformatie om dit (wetenschappelijke) feit te verwerpen met argumenten zoals ‘fake media’ en ‘eveneens op wetenschappelijk bewijs gefundeerd onderzoek’. Daarom zien we veelgebruikte tactieken zoals karaktermoord om wetenschappers in diskrediet te brengen. In de meer extreme gevallen mondt dit zelfs uit in demonisering (bijvoorbeeld wetenschappers als vijand van ‘de vrijheid van de mensheid’). Een andere techniek is bewijsvoering door via statistieken niet-generaliseerbare conclusies toch te generaliseren, of door testimonials aan te halen van experts (al dan niet uit de context gehaald).
Om te communiceren over klimaat in tijden van polarisatie en desinformatie is het belangrijk om inzicht te hebben in hoe mensen nieuwe informatie opvangen, verwerken en organiseren, en in welke informatieomgeving ze hun mening vormen. ‘Motivated reasoning’ en ‘confirmation bias’ geven aan dat mensen selectief informatie verwerken en bewijs verwerpen dat indruist tegen diepgewortelde wereldbeelden, eerdere ervaringen en overtuigingen. De ‘cultural cognition thesis’ voorspelt dat het aanbrengen van wetenschappelijke consensus over klimaatverandering de polarisatie dreigt te vergroten.
Tegelijk toont recent onderzoek aan dat het communiceren over de wetenschappelijke consensus wel degelijk de publieke perceptie gunstig beïnvloedt. Naast het ‘messenger effect’, triggert het communiceren van wetenschappelijke consensus ook de zogenaamde metacognitie. Metacognitie gaat over: ‘wat moet ik doen?’, ‘Wat moet ik bereiken?’, ‘Hoe doe ik dit (stap voor stap)?’, ‘Begrijp ik alles?’, en ‘Wat leer ik hier uit?’. Dit maakt dat het verkleinen van de kloof tussen persoonlijke perceptie en wat wetenschappers zeggen, een positief sneeuwbaleffect kan hebben op persoonlijke overtuigingen en gedrag.
Nuttige lectuur
Lees hier een artikel over de wetenschappelijke consensus dat de huidige klimaatverandering door mensen wordt veroorzaakt:
Cook, J. en collega’s (2016),
https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/11/4/048002/pdf
Lees hier het belang om niet alleen de wetenschappelijke consensus, maar ook de publieke bezorgdheid te communiceren:
Hedahl, M. en Rieder, T.N. (2017),
https://kiej.georgetown.edu/dont-feed-trolls-bold-climate-action-new-golden-age-denialism/
Lees hier het oorspronkelijke artikel dat de wetenschappelijke consensus onderbouwt:
John Cook en collega’s (2013),
https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/8/2/024024
Ontdek hoe klimaatverandering bespreken met vrienden en familie leidt tot meer nieuwsgierigheid over de wetenschappelijke consensus dat de mens de opwarming van de aarde veroorzaakt.
Goldberg, M.H., van der Linden, S., Maibach, E. en Leiserowitz, A. (2019)
https://www.pnas.org/doi/pdf/10.1073/pnas.1906589116
Lees meer over de rol van verankering bij oordelen over expertconsensus:
Goldberg, M.H. en collega’s (2019),
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/jasp.12576 (betalend)