De wetenschap achter 'iedereen mee'
Als je mensen wil betrekken, dan hou je best rekening met een aantal psychologische effecten die verklaren waarom ze aan- of afhaken. Het ‘false consensus effect’ en de ‘availability heuristic’ beschrijven hoe we steevast vanuit onze eigen referentiekaders vertrekken. De zelfdeterminatietheorie geeft aan dat het gevoel van autonomie, competentie en verbondenheid belangrijk is om mensen te motiveren. Ook principes zoals ‘social proof’ en wederkerigheid vormen sterke hefbomen.
Wat je ziet is subjectief en selectief
Onze waarneming is subjectief en selectief. We vormen onbewust veronderstellingen of trekken conclusies op basis van onze eigen emoties, overtuigingen of verwachtingen. Geloven dat andere mensen hetzelfde denken en doen als wij, versterkt ons gevoel van eigenwaarde. Deze cognitieve bias leidt ertoe dat mensen geloven dat hun eigen waarden en ideeën ‘normaal’ zijn en dat de meerderheid van de mensen deze meningen deelt. In de sociale psychologie noemt men dit het ‘false consensus effect’. Dit werd eind jaren zeventig voor het eerst benoemd en beschreven door onderzoeker Lee Ross en zijn collega's.
Een van de mogelijke oorzaken heeft te maken met wat men ‘availability heuristic’ noemt. Als we proberen in te schatten hoe gebruikelijk of waarschijnlijk iets is, hebben we de neiging om te kijken naar de voorbeelden die ons het gemakkelijkst te binnen schieten of doen denken aan mensen die het meest op onszelf lijken. Onze hersenen concentreren zich op één of heel weinig woorden of objecten om er betekenis aan te geven. We zijn het meest vertrouwd met onze eigen houding en overtuigingen. Omdat deze ideeën altijd op de voorgrond staan, merken we het eerder op bij andere mensen die eenzelfde houding hebben. Dit gaan we dan veralgemenen.
Algoritmes van sociale media versterken dit. We zien het ‘false consensus effect’ in zogenaamde echokamers waar mensen zich omringen met mensen die hun mening delen, waardoor de normen en overtuigingen van die groep worden versterkt. Onderzoek van Bunker toonde aan dat intensieve social media gebruikers over het algemeen hogere percentages ‘false consensus-effecten' hebben.
Het ‘false consensus effect’ is meestal sterker als we iets echt belangrijk vinden of vertrouwen hebben in ons standpunt. Als we er heel zeker van zijn dat onze overtuigingen, meningen of ideeën de juiste zijn, dan gaan we er onbewust van uit dat meer mensen het met ons eens zijn. Wanneer mensen zich inzetten voor een bepaalde zaak of mening, veranderen hun percepties vaak om consistent te blijven met deze inzet. Het ‘false consensus effect' speelt ook bij discussies over klimaatverandering en de polarisatie hierrond. Onderzoek van Leviston toonde aan dat mensen met een hoge ‘false consensus’ minder geneigd zijn om hun mening te veranderen. Wie gelooft dat er geen klimaatverandering plaatsvindt, overschat het aantal mensen dat deze mening deelt, en vice versa.
Het is onmogelijk om deze bias volledig te elimineren. In een participatief proces kun je deze wel verminderen door het deelnemersveld voldoende divers te houden. Er zijn ook methoden zoals bijvoorbeeld ‘Deep Democracy’ die bewust jagen op de tegenstem, om zo tot een diepere groepswijsheid te komen.
Wil je inclusief zijn in je actie en communicatie, dan is het dus cruciaal om te vertrekken vanuit de blik en leefwereld van je doelgroep. Kijk en luister vanuit hun - en niet jouw - perspectief naar de klimaatboodschappen die je via woord en beeld de wereld instuurt.
Nuttige lectuur
De invloed van sociale media op de blootstelling aan diverse ideologische overtuigingen:
Bakshy, E., Messing, S. en Adamic, L. A. (2015), https://www.science.org/doi/10.1126/science.aaa1160
De relatie tussen sociale media en het ‘false consensus effect’:
Bunker, C. J. en Varnum, M. E. W. (2021), https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0747563221002703#:~:text=Highlights&text=Heavier%20social%20media%20users%20showed,a%20range%20of%20psychological%20characteristics.&text=Metanalysis%2C%20equivalence%20testing%2C%20and%20analyses,to%20be%20reliable%20and%20robust.
De rol van vertrouwen, waarden en het ‘false consensus effect’:
Butler, J. V., Giuliano, P. en Guiso, L. (2015), https://www.jstor.org/stable/24517905
‘False consensus effect’ en ‘pluralistic ignorance’:
Leviston, Z., Walker, I. en Morwinski, S. (2013), https://www.nature.com/articles/nclimate1743
‘False consensus effect’:
Ross, L., Greene, D. en House, P. (1977), https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/002210317790049X
Psychologische basisbehoeften als motivatiehefboom
Het samenspel tussen interne en externe motivatie is het terrein van de zelfdeterminatietheorie. Wie bijvoorbeeld louter extern gemotiveerd wordt via energiepremies, zal zich niet autonoom voelen en daarom minder intrinsiek gemotiveerd raken om het gedrag vol te houden.
De zelfdeterminatietheorie beschrijft drie universele basisbehoeften die hieraan ten grondslag liggen: autonomie, competentie en de natuurlijke behoefte aan verbondenheid. Maarten Vansteenkiste noemt deze ‘vitamines voor groei’ in zijn gelijknamige boek. Deze drie psychologische basisbehoeften zijn essentieel voor hoe we functioneren op persoonlijk en sociaal vlak. Het is goed om deze voor ogen te houden bij het opzetten van participatie en klimaatcommunicatie. Het gaat erom contexten te creëren die deze drie psychologische basisbehoeften evenwaardig ondersteunen in plaats van tegenwerken.
De behoefte aan verbondenheid gaat over erbij horen, welkom zijn en mee mogen doen. In een participatietraject kan je deze behoefte voeden door te zorgen voor veiligheid, zorgzaamheid, respect en waardering.
De behoefte aan competentie gaat over zich bekwaam voelen om uitdagingen aan te gaan. Mensen met een hogere ‘self-efficacy’ (het geloof in iemands eigen vermogen om actie te ondernemen) of ‘response efficacy' (het geloof dat iemands eigen acties een verschil maken) zullen eerder klimaatactie ondernemen dan mensen met een lage ‘efficacy’. Mensen willen het gevoel hebben dat ze beter worden, en daarvoor gewaardeerd worden. In een participatietraject kan je deze behoefte voeden door te zorgen voor duidelijkheid. Dat kan bijvoorbeeld via een solide procesarchitectuur (macro), een degelijk draaiboek (meso) en goede facilitatie (micro). Soms kunnen ook ondersteuning en het gedoseerd aanreiken van informatie helpen. Een pak klimaatthema’s rond hernieuwbare energie zijn bijvoorbeeld redelijk technisch, waardoor deelnemers zich minder competent kunnen voelen. Door je communicatie af te stemmen op de vaardigheden van de deelnemers en hen de gepaste hulp en structuur te bieden, geef je hen het vertrouwen dat ze resultaat zullen boeken. Een goed evenwicht tussen te veel en te weinig uitdaging is belangrijk.
De behoefte aan autonomie gaat over zelf keuzes maken en ruimte krijgen voor initiatief. Controle op gedrag beknot de basisbehoefte aan autonomie en doet de intrinsieke motivatie afnemen. In een participatietraject is het belangrijk dat mensen voelen dat ze gehoord worden en dat hun mening belangrijk is. Zorg dat deelnemers invloed en controle kunnen uitoefenen, zelf beslissingen mogen nemen en verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de initiatieven die hieruit voortkomen. Bij de start van klimaatcommunicatie is het belangrijk dat je van de leefwereld van de deelnemers vertrekt, deze voldoende verkent en waardeert. Wat denken en voelen ze, welke waarden en dromen vinden ze belangrijk? Dit vraagt een open, flexibele en nieuwsgierige grondhouding voor elke klimaatactie waarmee je mensen in beweging wil zetten.
Nuttige lectuur
Wereldwijd erkende Belgisch expert Maarten Vansteenkiste (Ugent) over motivatiepsychologie:
Vansteenkiste, M. en Soenen, B. (2013), https://lib.ugent.be/nl/catalog/rug01:002076881
De behoefte aan verbondenheid:
Baumeister, R.F., Leary, M.R. (1995), https://psycnet.apa.org/record/1995-29052-001
Op website van het Center for Self-Determination Theory vind je een overzicht van alle boeken en publicaties, methoden en vragenlijsten, video’s en podcasts: http://selfdeterminationtheory.org/
Zelfdeterminatietheorie als dynamisch perspectief:
Ryan, R.M. en Deci, E. (2004), https://www.elaborer.org/cours/A16/lectures/Ryan2004.pdf
Lees meer over welke participatie nodig is in het realiseren van windprojecten:
Langer, K. en Decker, K.M. (2017), https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0960148117304068?via%3Dihub
De boodschapper bepaalt mee de mate van betrokkenheid
Wie een participatief proces initieert of begeleidt heeft een belangrijke impact op de mate waarin betrokkenheid van de deelnemers tot stand komt. Hetzelfde geldt voor de afzender van klimaatcommunicatie.
Om te beginnen moet deze gepercipieerd worden als voldoende betrouwbaar. Dit is de zogenaamde ‘authority bias'. Dit wil zeggen: de boodschapper wordt gerespecteerd, als geloofwaardig gezien en als een autoriteit over het onderwerp (juridisch, fysiek, sociaal of intellectueel) ervaren. Betrouwbaarheid is de som van deskundigheid en geloofwaardigheid. Geloofwaardigheid heeft te maken met morele integriteit, authenticiteit en uitstraling (zoals kledij, houding, lichaamstaal). Deskundigheid heeft te maken met kennis maar ook met uiterlijke tekenen van autoriteit zoals het aantal keer dat je in het nieuws verschijnt, het aanzien waarmee je wordt begroet ...
De ‘authority bias' verklaart waarom mensen eerder geneigd zijn om ontvankelijk te zijn voor initiatieven van een officiële autoriteit. Het ‘Pygmalion effect’ verwijst naar situaties waarin hoge verwachtingen leiden tot betere prestaties en lage verwachtingen tot slechtere prestaties. Als een procesbegeleider bijvoorbeeld gelooft in de capaciteiten van de deelnemers, zullen de deelnemers beter presteren dan deelnemers waarvan de procesbegeleider het tegenovergestelde gelooft, zelfs als de twee deelnemersgroepen even vaardig zijn. Verschillende verwachtingen leiden meestal tot verschillende behandelingen, zelfs als dit onbedoeld gebeurt. De vooringenomenheid van een procesbegeleider kan de verwachtingen van anderen beïnvloeden en hen oneerlijke of stereotiepe etiketten opplakken.
Het onderliggende idee is dat wanneer iemand gelooft dat we kunnen slagen op een bepaald gebied, we hard zullen werken om aan hun verwachtingen te voldoen. Dit impliceert ook dat we het beter doen als er meer van ons wordt verwacht. Dit effect treedt op omdat we de neiging hebben om de labels die anderen op ons plakken te internaliseren. We proberen ons te conformeren aan die labels, of ze nu positief of negatief zijn. Dit heeft een zelfversterkend effect (‘self-fulfilling prophecy'). De verwachtingen van anderen over ons beïnvloeden hun gedrag ten opzichte van ons. Hun gedrag ten opzichte van ons beïnvloedt hoe wij onszelf zien. Hoe wij onszelf zien beïnvloedt vervolgens ook ons eigen gedrag. Met andere woorden, de hoge verwachtingen die iemand anders van onze prestaties heeft, heeft niet alleen invloed op hoe wij ons gedragen, maar ook op hoe zij zich gedragen.
Om de negatieve werking van het ‘Pygmalion effect' tegen te gaan, kun je zorgen voor een positief klimaat. Dit kan tijdens een participatieproces ook non-verbaal (bijvoorbeeld door te glimlachen, te knikken of oogcontact te maken). Verder zorgt het snel geven van positieve feedback, de zichtbare tijd en moeite die je investeert en het aanmoedigen tot interactie voor een positief zelfversterkend effect.
Nuttige lectuur
Over het ‘Pygmalion effect’ in educatie:
Niara, M. en collega’s (2016), https://www.researchgate.net/publication/305677405_The_Pygmalion_Effect_in_Distance_Learning_A_Case_Study_at_the_Hellenic_Open_University
Over de ‘authority bias’:
Tyler, T.R. (1997), https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1207/s15327957pspr0104_4?journalCode=psra
Het belang van een groepsgevoel
Participatie zorgt voor ontwikkeling van een sociaal netwerk en sociale cohesie. Mensen versterken door de manier waarop ze worden erkend ook hun zelfbeeld en identiteit. Participatie en inclusief taalgebruik leiden tot een gedeelde identiteit.
Of we bijvoorbeeld thuis minder energie verbruiken of vegan eten, hangt vaak af van onze perceptie van wat anderen doen. ‘Conformity bias’ is de neiging om overtuigingen of gedrag te veranderen of aan te passen om bij de groep te horen. De neiging om in te stemmen met het standpunt van de meerderheid is een vorm van sociale beïnvloeding. Deze druk kan subtiel en onbewust zijn, maar er kan ook openlijke sociale druk zijn.
Het resultaat van een participatieproces levert sociale bewijskracht: hoe kijken anderen naar het vraagstuk? Hun meningen en ervaringen naar aanleiding van de gecreëerde oplossing kunnen bijvoorbeeld helpen om onzekerheid weg te nemen bij een bredere groep. Bij inclusief taalgebruik helpt het om ‘peers’ naar voren te schuiven die het gewenste gedrag al stellen.
Robert Cialdini schoof ‘Social proof' in zijn boek ‘Invloed’ (1984) naar voren als een van de zes overtuigingsprincipes. ‘Social Proof’ is het psychologische principe dat beschrijft wanneer mensen naar anderen kijken om de juiste manier van gedrag te bepalen. Imitatie treedt vooral in werking als een individu zich besluiteloos voelt of aarzelt.
‘Social Proof’, ‘conformity bias’ en ‘herd behaviour’ (i.e. het fenomeen waarbij individuen beslissen om anderen te volgen en groepsgedrag te imiteren) helpen ons snel te handelen, conclusies te trekken en aannames te maken. Deze psychologische mechanismen kunnen parten spelen in de groepsdynamiek tijdens een participatief proces.
In het ideale geval reageren deelnemers en bouwen ze voort op de uitspraken van andere deelnemers wanneer ze hun mening geven. Maar net zoals in het echte leven beïnvloeden ze elkaar met hun gedrag of uitspraken. Sommige deelnemers zullen bijvoorbeeld als eerste hun mening geven en zo de reacties van de anderen beïnvloeden. De laatste respondent kan zich ook conformeren aan de vorige reactie, omdat het vaak makkelijker en minder gênant is om het eens te zijn met de meerderheid of de meest uitgesproken persoon in de groep.
Je kan ‘conformity bias’ tegengaan door te zorgen voor een veilige, vertrouwelijke sfeer. Gevoelige of controversiële thema’s kan je best eerst individueel aansnijden of in een groep van gelijkgestemden bespreken. Zorg voor een werkvorm waar deelnemers afwisselend het woord krijgen en moedig deelnemers aan om van mening te verschillen.
Nuttige lectuur
Democratie en klimaatverandering:
Fiorino, D.J. (2018), https://www.wiley.com/en-be/Can+Democracy+Handle+Climate+Change%3F-p-9781509523955
Publieke reacties op klimaatverandering:
Hobson, K. en Niemeyer, S. (2011), https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0959378011000756
De effecten van informatie en overleg op het scepticisme van klimaatverandering:
Hobson, K. en Niemeyer, S. (2013), https://www.researchgate.net/publication/247157983_What_sceptics_believe_The_effects_of_information_and_deliberation_on_climate_change_scepticism
Inleven in scepsis over klimaatverandering
Keller, S. (2015),
https://www.cambridge.org/core/books/abs/climate-change-and-justice/empathising-with-scepticism-about-climate-change/56450143770FED2EF4B26F38F86CB35E
Overleggen over klimaatverandering:
Lenzi, D (2019), https://doi.org/10.1515/mopp-2018-0034
De kracht van deliberatieve processen:
Niemeyer, S. (2013),
https://www.researchgate.net/publication/263143989_Democracy_and_Climate_Change_What_Can_Deliberative_Democracy_Contribute
Deliberatieve framing op lokaal bestuursniveau:
Romsdahl, R., Blue, G. en Kirilenko, A. (2018),
https://www.researchgate.net/publication/326331805_Action_on_climate_change_requires_deliberative_framing_at_local_governance_level
Grenzen en het potentieel van burgerparticipatie:
Rosenberg, S.W. (2007), https://www.jstor.org/stable/4500280
Eco-autoritarisme verwerpen:
Shahar, D.C. (2015), https://www.jstor.org/stable/43695234
De kracht van wederkerigheid
Wederkerigheid is één van de principes die Cialdini in zijn boek ‘Invloed’ (1984) beschreef. Simpel gezegd voelen mensen de drang om iets terug te geven nadat ze iets ontvingen. Het wederkerigheidsprincipe kan goed helpen om instemming te krijgen voor hulp, jouw idee of een onderhandeling.
Een bekend onderzoek van Cialdini is het effect dat een ‘geschenkje’ van de ober heeft op een fooi. In dit geval ging het om een snoepje dat samen met de rekening werd gegeven. Uit het onderzoek bleek dat het geven van een snoepje de fooi deed toenemen met 3%. Als men twee snoepjes gaf, dan verviervoudigde de fooi tot 14%. Maar het meest opmerkelijk was dat, als de ober één snoepje gaf, zich vervolgens even verwijderde van de tafel, plots stil stond en zich omdraaide met de boodschap: "Hier is een extra snoepje, omdat jullie zo’n aardige mensen zijn", de fooien stegen tot 23%. De fooi is dus niet zozeer beïnvloed door wat werd gegeven, maar hoe het werd gegeven.
Wil je het principe van wederkerigheid goed toepassen, dan is het belangrijk om als eerste te geven en ervoor te zorgen dat wat je geeft persoonlijk en onverwacht is. Als men beloningen herhaalt, verdwijnt het effect. We houden gedrag langer vol wanneer we de beloning niet helemaal onder controle hebben, maar de kansen lijken te kunnen sturen. Dit is het zogenaamde Casino-effect.
Denk in een participatieproces na hoe je de deelnemers kan belonen. Beloningen hoeven zeker niet altijd materieel te zijn. Zolang men de beloning maar waardevol vindt. Als je bijvoorbeeld iemand erkent en expliciet bedankt, dan speel je in op eigenwaarde. Als je iets geeft wat men terug aan anderen kan uitdelen, dan speel je in op sociale gevoeligheid. Als je mensen wil belonen, waardeer dan in de eerste plaats de interne motivatie. Ga mensen niet betalen als ze iets vrijwillig willen doen. Te grote incentives ondermijnen de intrinsieke waarde van het gedrag.
Nuttige lectuur
Meer weten over wat Cialdini onderzocht?
Cialdini en collega’s (1975), http://web.mit.edu/curhan/www/docs/Articles/15341_Readings/Influence_Compliance/Cialdini.et.al.Reciprocal.Concessions.Procedure.1975.article.pdf
Cialdini (2021), aan te vragen via deze link:
https://www.researchgate.net/publication/349216934_Influences_of_social_norms_on_climate_change-related_behaviors
Lees meer in deze studie wat de factoren zijn om burgers te laten co-produceren aan je klimaatbeleid:
Alonso, J.M., Andrews, R., Clifton, J. en DíazFuentes, D. (2019), https://www.psa.ac.uk/sites/default/files/conference/papers/2018/PSA_DRAFT_FINAL_ALONSO_ET_AL.pdf